zondag 13 december 2009

2012: pole shift

Het lijkt er soms een beetje op dat de aanhangers van de 2012-hype op zoveel mogelijk paarden tegelijk wedden, in de hoop dat er tenminste eentje wint: als de aarde niet ten onder gaat aan mysterieuze energieën in een galactische uitlijning, dan misschien wel aan een langsrazende planeet, of anders door bezoekende aliens - of een andere populaire mogelijkheid waar ik het nog niet over heb gehad: de "pole shift". Dit laatste zou een plotselinge en rampzalige verschuiving van de polen moeten zijn. Maar is dat niet ook een beetje een weddenschap op meerdere paarden?

Want wat wordt er nu eigenlijk precies bedoeld met die "pole shift"? We hebben namelijk twee sets polen: de magnetische en de geografische polen. De aarde draait om haar as, zoals we allemaal weten. De twee plekken waar deze denkbeeldige as uit de aarde te voorschijn komt zijn de geografische noord- en zuidpool. Maar de aarde heeft ook een magnetisch veld, en een magnetisch veld heeft ook een noord- en zuidpool. Dit zijn de magnetische noord- en zuidpool van de aarde, maar die liggen niet precies op dezelfde plek als de geografische noord- en zuidpool - daar kan maar zo een kilometer of duizend tussen liggen. (Sterker nog, eigenlijk zijn de noord- en zuidpool verkeerd om gedefinieerd. De noordpool van het aardmagnetisch veld is eigenlijk wat op een gewone magneet als een zuidpool wordt aangeduid. Maar dat terzijde.)

Dus als we het over een pole shift hebben, welke polen gaan dan precies verschuiven? En ten opzichte waarvan verschuiven die dan? Laten we de mogelijkheden eens langslopen.

Eén mogelijkheid is dat de aardas zelf verschuift. Maar net als dat een tol overeind blijft staan door het gyroscopisch effect, of dat je fiets haast vanzelf overeind blijft als je eenmaal een lekker vaartje hebt, zal ook de as van de aarde niet zomaar veranderen. De aarde is natuurlijk een erg grote en erg zware tol, dus de stand van de aardas te veranderen gaat niet zomaar. Wel is de aarde onderhevig aan precessie, maar dat is een erg langzame verandering, zo'n 26.000 jaar voor één rondwenteling. Ook blijft bij precessie de locatie waar de as door het oppervlak steekt gelijk - de as wijst alleen een andere kant op en de aarde die beweegt daarin mee. Er is echter ook een proces waarin de positie van de as ten opzichte van het aardoppervlak zelf verschuift. De aarde is namelijk niet precies bolvormig. Net als alle andere draaiende voorwerpen probeert de aarde zo te roteren dat de onbalans minimaal is. Hierbij kan de rotatie-as dus iets veranderen. Hoewel er aanwijzingen zijn dat dit zo'n 800 miljoen jaar geleden vrij snel gebeurde, is deze verschuiving van de polen tegenwoordig echter nog veel trager dan precessie: ongeveer één graad per miljoen jaar.

Voor een plotselinge en drastische wijziging in de aardas zou je enorme hoeveelheden energie nodig moeten hebben. Het enige wat we kennen dat zoiets voor elkaar kan krijgen waarvan we weten dat het voorkomt, zou een botsing zijn van de aarde met iets groots. Maar met een botsing van het formaat wat hiervoor nodig is, is een nieuwe stand van de aardas wel het laatste waar je je zorgen om zou moeten maken.

Een andere mogelijkheid is dat de polen zelf wel op hun plaats zullen blijven, maar dat het land wat nu boven de polen ligt daar overheen schuift. We weten nu dat de continenten inderdaad verschuiven. Via onze satellieten kunnen we bijvoorbeeld tegenwoordig meten dat de Atlantische oceaan elk jaar weer een paar centimeter breder wordt. Stromingen onder de aardkorst stuwen de tektonische platen waar de continenten op liggen voort, zodat ze op sommige plaatsen uit elkaar gedreven worden, en op anderen tegen elkaar aan, zodat ze gebergten opstuwen. Dit verklaart bijvoorbeeld de overeenkomsten tussen de geologie en de fauna van Afrika en Zuid-Amerika en zelfs de vorm van de kustlijnen: die zaten ooit aan elkaar vast, maar drijven nu van elkaar af. Het verklaart ook waarom we soms fossielen van tropische ecosystemen ver van de evenaar vinden: die gebieden lagen vroeger dichter bij de evenaar. Maar nogmaals, dit is een behoorlijk langzaam proces.

Maar voor deze theorie algemeen aanvaard werd, werden er ook andere verklaren voorgesteld. Eén daarvan was een idee van Charles Hapgood: dat de hele aardkorst in het verleden loskwam van de onderliggende lagen, en als één geheel plotseling verschoof. Dit idee wordt door weinig geologen nog serieus genomen, simpelweg omdat er geen bewijs voor is, terwijl het door weer ander bewijs wordt tegengesproken. Voor plaattektoniek is het bewijs juist overweldigend. Daarnaast kan het vele andere verschijnselen verklaren, zoals aardbevingen, die niet verklaard kunnen worden door de theorie van Hapgood. Ondanks dit alles wordt deze theorie toch gebruikt in de 2012 film, waar deze wordt aangeprezen door het personage Charlie Frost.

De laatste mogelijkheid is dat de magnetische polen verschuiven ten opzichte van de geometrische polen. En dat is zeker het meest waarschijnlijke scenario, want de magnetische polen verschuiven inderdaad voortdurend. De aarde is geen permanente magneet, zoals een staafmagneet. In plaats daarvan is het magnetisch veld van de aarde naar alle waarschijnlijkheid het gevolg van stromingen diep in de kern van onze planeet, die voornamelijk uit gesmolten metaal bestaat. Deze stromingen worden zelf weer beïnvloed door het magnetische veld, zodat allerlei ingewikkelde wisselwerkingen kunnen ontstaan. Daardoor varieert het magnetisch veld continu. Het blijkt zelfs mogelijk te zijn dat het veld binnen een betrekkelijk korte tijd zichzelf helemaal omkeert, zodat noord en zuid van plaats wisselen.

"Betrekkelijk kort" betekent echter nog steeds vele eeuwen. Recente computersimulaties van het aardmagnetisch veld hebben een omkering laten zien die zo'n 1200 jaar duurde, maar het gemiddelde ligt waarschijnlijk rond de 7000. Dat is een oogwenk op geologische schaal, maar kan verder toch nauwelijks een catastrofale gebeurtenis genoemd worden op een menselijke tijdschaal. Daarbij komt ook nog dat het alleen het magnetisch veld van oriëntatie verandert. Het oppervlak van de aarde blijft verder gewoon op zijn plaats, de aarde komt niet ondersteboven te staan en de aarde gaat ook niet de andere kant op draaien. Het is zelfs niet zo dat het magnetisch veld een poosje helemaal verdwijnt, om dan weer omgekeerd weer terug te komen, zoals te zien is op de animaties van de simulatie. Tijdens de omkering is waarschijnlijk het veld wel zwakker dan normaal, dus eventueel zijn we dan iets kwetsbaarder voor zonnestormen. Aan de andere kant is er in de fossiele geschiedenis geen bewijs gevonden voor extra uitstervingen ten tijde van de omkeringen, dus zo'n groot acuut gevaar zal dit nou ook weer niet zijn. Dus hoewel dit scenario het meest waarschijnlijk is, en de beste wetenschappelijke steun heeft, is ook dit scenario dus nauwelijks een plotselinge catastrofe te noemen.

Het vervelende is dat de aanhangers van de 2012 ramp-scenario's deze mogelijkheden niet uit elkaar kunnen (of willen) houden. Zo zul je vaak zien dat data over de beweging van de magnetische noordpool wordt gebruikt alsof het een voorbode is van een rampzalige verschuiving van de aardkorst, terwijl dat toch echt twee verschillende dingen zijn.

Is deze verwarring simpelweg het gevolg van onwetendheid? Of is het een bewuste poging pseudo-wetenschap wat op te leuken met echte wetenschap? Of wordt er opzettelijk vaag gehouden wat ze nu echt bedoelen met "pole shift", in de hoop dat er tenminste iets wat er op lijkt zal plaatsvinden in 2012?

zondag 8 november 2009

95 stellingen: niet-reduceerbaar complexe systemen

Behalve dat de 95 stellingen tegen evolutie vele reeds lang beantwoorde standaard-argumenten bevat, bevat deze ook een hoop onnodige herhaling. De stellingen met de nummers 03, 06, 07, 37, 38, 39 40, 72, 78, 88 en 89 zijn allemaal terug te leiden op één enkel bezwaar: sommige organen/organismen/systemen in de natuur zijn zo complex, dat alle onderdelen ervan aanwezig moeten zijn en op elkaar afgestemd moeten zijn, anders zou het geheel niet werken. En daarom kunnen ze nooit geëvolueerd zijn, want hoe kan dat alles allemaal in één keer goed ontstaan zijn? Het kan zelfs niet stapje voor stapje ontstaan zijn, want het werkt pas als het laatste stapje voltooid is. Dus moet er ergens een ontwerper zijn.

Van de 95 stellingen zijn er maar liefst elf van deze vorm. Dat is bijna 12 procent. Blijkbaar vinden ze dat dus een nogal belangrijk argument, dat ze het zo vaak herhalen. Dus daarom besloot ik dit argument eens apart onder de loep te nemen en te kijken of het steek houdt. Het is misschien aardig om daarbij als leidraad een vergelijking te gebruiken die bij de uitleg van stelling 03 vermeld wordt:
Wil een auto kunnen rijden, dan zijn er minimaal een motor, een koppeling, vier wielen en een stuurinrichting nodig. Dat een "primitieve oerauto" in een aanvankelijke "ontwikkelingsfase" ook zonder motor of zonder koppeling of zonder wielen zou hebben kunnen rijden, is even ondenkbaar als het denkbeeld dat de biodiversiteit van het aardse leven stapsgewijs zou kunnen zijn ontstaan.


Het eerste probleem is dat de meeste voorbeelden die gegeven worden niet echt onreduceerbaar complex zijn. Er bestaan wel degelijk wagens zonder motor of koppeling. Denk aan koetsen, trapauto's en handkarren. Tuurlijk, ze zijn niet zo makkelijk als wagens die door een motor worden aangedreven, maar met paard en wagen kun je meer vervoeren dan met een paard alleen - zelfs een handkar met maar twee wielen is beter dan niets. Op dezelfde manier is bijvoorbeeld het oog ook niet onreduceerbaar complex: overal in de natuur vindt je ogen zonder lens, of zonder iris. Tuurlijk, die zijn ook minder goed dan ogen met lens en iris, maar zijn nog altijd beter dan blindheid. Maar dat was juist het punt, niet? Blijkbaar is het dus wel degelijk mogelijk om stap voor stap verbeteringen toe te voegen aan het oog.

Ook hoeven onderdelen niet altijd hetzelfde doel gediend te hebben dat ze nu hebben. Stoommachines en verbrandingsmotoren werden al jaren toegepast in bijvoorbeeld gemalen en fabrieken, maar niet in auto's, want ze waren nog te groot en te log. Pas toen ze klein en licht genoeg waren werden ze ingezet om een wagen aan te drijven. De eerste auto's waren dus een nieuwe combinatie van twee reeds bestaande technologieën: verbrandingsmotoren en koetsen - en zo zagen ze er ook ongeveer uit. Op een vergelijkbare manier waren belangrijke onderdelen van de zweepstaart waarmee bacteriën zich kunnen voortbewegen, het zogenaamde flagellum, al langer in gebruik als een systeem om stoffen door het celmembraan te transporteren.

Om te begrijpen hoe een onreduceerbaar complex systeem toch kan ontstaan kunnen we misschien eens naar een nog recentere ontwikkeling van auto's kijken: elektronica. We weten dat de auto's zeg twintig jaar geleden best zonder konden. Maar auto's waarin elektronica de motor bijregelde werkten efficiënter. Op den duur werd er steeds meer gebruik gemaakt van elektronica, totdat tegenwoordig de hele motor door een computer wordt aangestuurd. Tegelijkertijd verdwenen er andere onderdelen, die overbodig geworden waren, omdat hun functie werd overgenomen door elektronica. Daardoor zal een auto tegenwoordig niet eens meer starten als je de motor-elektronica weghaalt: de elektronica is noodzakelijk geworden. Op een vergelijkbare manier kan bijvoorbeeld een symbiose ontwikkelen: een samenwerking kan eerst alleen een klein voordeel opleveren, maar naarmate er meer op de symbiose vertrouwd wordt, kan ook de afhankelijkheid toenemen, totdat de symbiose noodzakelijk is geworden. Voor gespecialiseerde organen als hart, longen en nieren geldt hetzelfde. Longen maken het bijvoorbeeld mogelijk om groter te worden dan wanneer je beperkt bent tot ademen door de huid, zoals bijvoorbeeld insecten doen. Maar als je eenmaal bent overgeschakeld naar longen, dan ben je daar dan ook 100% afhankelijk van geworden.

Uiteindelijk komt het hele argument hierop neer: wij kunnen ons niet voorstellen hoe dit stapsgewijs ontstaan is, dus is het onmogelijk. Alleen mag je die conclusie niet trekken. Een ander kan misschien wel voorstellen hoe dit gegaan kan zijn. Misschien kan daar zelfs bewijs voor gevonden worden. En in de meeste gevallen die door creationisten zijn aangedragen, is dat precies wat er gebeurd is. Bijvoorbeeld bij het immuunsysteem, of het mechanisme waardoor het bloed kan stollen.

Ongetwijfeld kunnen creationisten nog wel voorbeelden aandragen die nog niet helemaal zijn uitgezocht. Wetenschappers kunnen nu eenmaal niet overal tegelijk naar kijken en er is nu eenmaal tijd nodig om zulke complexe zaken te bestuderen. Ik zie echter niet in waarom het in die nieuwe gevallen niet net zo zal gaan als in alle voorgaande gevallen, waarbij de wetenschap uiteindelijk gewoon met een verklaring kwam. Maar als het aan de creationisten lag, zouden wetenschappers het gewoon op moeten geven. In plaats van deze systemen te bestuderen, proberen te begrijpen hoe ze werken en hoe ze ontstaan zouden kunnen zijn, zouden ze vertwijfeld de handen moeten opsteken, roepen dat het onmogelijk is, dat evolutie totale onzin is, en dat "God" het enige juiste antwoord is op alle vragen. Als we naar de creationisten hadden geluisterd, hadden we nooit geleerd wat we nu allemaal weten. En dat vind ik nog het meest verwerpelijke aan dit hele argument.

95 stellingen: is macro-evolutie onmogelijk?

Onlangs besprak ik het 95 stellingen project, een nieuw offensief tegen de evolutie en de wetenschap uit naam van het geloof. Het ging me er daar vooral om aan te tonen dat de 95 stellingen vooral bestaan uit standaard bezwaren die creationisten al jaren aandragen en waar ook al jaren antwoorden op bestaan. Maar sommige van die bezwaren verdienen wat meer aandacht. Niet zozeer omdat die bezwaren een echte uitdaging voor evolutie zijn, maar omdat ze een goed leermoment vormen. Zo ook het onderwerp van vandaag, het onderwerp van de allereerste stelling: is macro-evolutie onmogelijk?

Creationisten laten zich soms van hun welwillendste kant zien en geven dan toe dat micro-evolutie misschien wel mogelijk is: kleine wijzigingen binnen de soort. Maar daar houdt de welwillendheid dan ook op. Honden blijven honden en vinken blijven vinken: evolutie kan de soortgrens niet doorbreken, macro-evolutie is onmogelijk en nooit bewezen.

Maar wat ze er praktisch nooit bij vertellen is wat dan precies die grens tussen soorten is, of op welke manier die grens macro-evolutie onmogelijk zou maken. Laten wij dat dus eens wel vertellen.

Allereerst moeten we een definitie van "soort" hebben. Een veelgebruikte definitie is die van Ernst Mayr: een soort is een zich onderling voortplantende of mogelijk voortplantende natuurlijke populatie, die zich normaal gesproken niet voortplant met andere daarvan geïsoleerde groepen. Zo zijn paarden en ezels dus verschillende soorten, want in de natuur zullen ze niet paren. Wanneer ze dat in gevangenschap toch doen, is het resultaat doorgaans onvruchtbaar.

Deze definitie is niet perfect. Deze definitie werkt bijvoorbeeld niet voor eencelligen, maar alleen voor zich seksueel voortplantende populaties. Ook kunnen andere definities voor iets andere soortgrenzen zorgen. Voor het nut van deze discussie voldoet hij voorlopig echter prima. De definitie laat ook zien dat de grens tussen soorten vaak niet absoluut is. Sommige soorten, zoals ijsberen en bruine beren, leven voldoende apart van elkaar en in voldoende verschillende omstandigheden dat ze ook zelden paren, maar ze kunnen wel degelijk vruchtbare nakomelingen opleveren. De soorten zijn echter zo verschillend en vermenging zo zeldzaam dat we ook hier toch gerust van twee aparte soorten kunnen spreken. Maar het geeft wel aan dat de natuur zich niet zo makkelijk in duidelijke hokjes laat indelen.

Het wordt nog interessanter wanneer we naar het verschijnsel van ringsoorten kijken. Een bekend voorbeeld wordt aangetroffen onder de meeuwen. De zilvermeeuw, die ook in Nederland voorkomt, kan zich zonder problemen vermengen met zijn naaste verwant, de Amerikaanse zilvermeeuw. Deze kan zich op zijn beurt vermengen met de Oost-Siberische zilvermeeuw, welke zich weer kan voortplanten met de Siberische meeuw. Deze laatste kan zich dan weer vermengen met de kleine mantelmeeuw, die weer ook in Nederland voorkomt. Maar op de afbeelding rechtsboven kun je duidelijk zien dat kleine mantelmeeuwen (achter) en zilvermeeuwen (voor) er duidelijk anders uitzien. Ze kunnen zich ook niet onderling voortplanten. Dus we hebben nu een hele ring van soorten, waartussen we geen duidelijke soortgrenzen kunnen trekken, maar tussen de uiteinden van de ring is wel degelijk een duidelijke grens.

Wat hebben we hieraan voor het antwoord op de vraag of macro-evolutie mogelijk is? Allereerst toont het aan dat de grens tussen soorten vaak erg vaag is, soms zelfs zo vaag dat je niet kunt zien waar de ene soort begint en de andere ophoudt. Als de verschillen tussen soorten maar klein genoeg is, is het dus wel degelijk mogelijk om dit soort "grenzen" te overbruggen.

Een creationist zal dan misschien zeggen dat dat dan dus geen aparte soorten zijn. Maar tussen de uiteinden van de ring zit wel degelijk een duidelijke grens, dus we kunnen ook niet zomaar zeggen dat het om één enkele soort gaat. Ringsoorten laten bovendien zien dat deze kleine, steeds overbrugbare verschillen kunnen oplopen tot het punt dat de verschillen niet meer te overbruggen zijn.

De misvatting dat macro-evolutie niet mogelijk is, komt door de misvatting dat om een nieuwe soort te creëren, een individu in één keer zoveel mutaties moet krijgen dat deze als een aparte soort te beschouwen is. Dat zou praktisch nooit voor kunnen komen. En als dat toch gebeurt, dan heeft dit individu geen partner met precies dezelfde mutaties om zich mee voort te planten, dus de nieuwe soort zou meteen uitsterven. Daaruit zou je dan kunnen concluderen dat zich nooit nieuwe soorten kunnen vormen.

Jammer genoeg voor de creationisten werkt soortvorming zo niet. Het is duidelijk dat kleine variaties binnen een soort mogelijk zijn, want die variaties zien we overal om ons heen bij mens en dier. Zolang die variaties niet te groot zijn, kan de soort zich prima voortplanten, zelfs als hier en daar onvruchtbare combinaties van individuen zijn. Bij seksuele voortplanting worden bovendien de eigenschappen van beide ouders gemengd, wat de verschillen ook relatief laag houdt.

Maar als een deel van de populatie zich afsplitst van de hoofdgroep, bijvoorbeeld door zich op een afgezonderd eiland of continent te vestigen, dan is er geen vermenging meer om de verschillen tussen de twee populaties klein te houden. De ene groep kan zich nu anders ontwikkelen dan de andere, zeker als ze de leefomstandigheden ook nog verschillen. Na verloop van tijd kunnen net zoals bij de ringsoorten kleine verschillen zodanig oplopen, dat zelfs bij een hereniging geen vermenging meer optreedt. Misschien zien de leden van de verschillende groepen er niet meer aantrekkelijk genoeg uit voor elkaar om te willen paren, of ruiken ze verkeerd. Of misschien zijn ze niet eens meer onderling vruchtbaar. Het resultaat: je hebt nu twee soorten, waar er voorheen maar één was.

En nergens is er ook maar één individu door een "soortgrens" gegaan. In plaats daarvan is er als het ware een nieuwe grens ontstaan, waar die er eerst niet was.

Deze vorm van soortvorming heet allopatrische soortvorming en is slechts één van meerdere typen soortvoring. De natuur bevat vele voorbeelden van allopatrische soortvorming. De bekendste is misschien wel het ontstaan van nieuwe soorten vinken op de Galapagoseilanden, zoals Darwin ze gevonden had. Er is behoorlijk wat bewijs voor allerlei typen soortvorming, zowel in het lab als in het veld.

Creationisten zullen aandragen dat deze vinken nog altijd vinken zijn. Dat klopt, maar "vink" duidt dan ook niet een enkele soort aan, maar een hele familie van soorten. In de classificatie van soorten worden soorten gegroepeerd in geslachten. Deze geslachten worden dan weer gegroepeerd in families. Wanneer een soort zich in tweeën splitst, dan zijn beide soorten nog steeds lid van hetzelfde geslacht en van dezelfde familie. Dus wanneer een creationist zegt dat vinken nog steeds vinken zijn, dan weten ze ofwel niets van zelfs maar de grondbeginselen van classificatie, ofwel ze proberen opzettelijk verwarring te zaaien. Hoewel ik een combinatie van beide ook niet wil uitsluiten.

Het antwoord op de vraag of macro-evolutie onmogelijk is, moet dus duidelijk "nee" zijn. Er zijn kleine verschillen die geen barrière vormen tegen voortplanting, maar er is niets dat tegenwerkt dat deze kleine verschillen zich ophopen tot verschillen die wel te groot zijn voor voortplanting. Ringsoorten laten ons zien dat dit inderdaad mogelijk is. En in plaats van dat individuen door een soortgrens moeten gaan, is soortvorming het gevolg van populaties die zodanig van elkaar veranderen dat vermenging steeds moeilijker en zeldzamer wordt, tot het nauwelijks meer voorkomt - en dan heb je twee soorten in plaats van één.

Nee, de enige manier dat je kunt volhouden dat macro-evolutie niet mogelijk is, is als je compleet negeert wat soorten zijn en hoe evolutie echt werkt. En dat is precies wat creationisten doen.

woensdag 4 november 2009

2012: Aliens

Als je op zoek gaat naar informatie over 2012, duurt het niet lang of je komt buitenaardse wezens tegen. Wat hebben aliens allemaal te maken met 2012? En geeft dit de onheilsprofetieën voor 2012 nu echt meer geloofwaardigheid?

Bij het vorige artikel over Nibiru kwamen we zelfs al twee keer aliens tegen: de goden van de Soemeriërs zouden buitenaardse wezens zijn geweest, afkomstig van Nibiru, en weer andere aliens zouden telepathisch gegevens doorzenden over de komst van Nibiru.

Buitenaardse wezens als goden


Allereerst de buitenaardse wezens die goden werden. Het is een veelgebruikt thema in fictie: in het verre verleden wordt de aarde bezocht door buitenaardse wezens. Door hun haast magische niveau van technologie worden ze door de primitieve mensen voor goden gehouden. Terwijl de lokale bevolking ze als goden vereren, helpen de buitenaardsen de menselijke beschaving een stapje vooruit. En eindelijk weten we dan de oorsprong van de oude legendes.

Dit is leuke speculatie en je kunt er een vermakelijke film uithalen, maar er zijn mensen die serieus denken dat buitenaards bezoek in het verleden heeft plaatsgevonden. Het bekendste voorbeeld is misschien wel Erich von Däniken, met zijn boek "waren de goden kosmonauten?"

Wat voor soort bewijzen zijn er voor dit soort theorieën? Doorgaans zijn dat waslijsten van losstaande feiten die volgens de aanhangers niet passen in het verre verleden en op geen enkele andere manier te verklaren zijn: gebouwen die te precies gebouwd zijn, kalenders die te exact zijn, inscripties die op ruimteschepen lijken, verhalen van goden in vliegmachines, enzovoort.

Serieuze historici wijzen deze claims echter doorgaans af. Wat bijna alle elementen op deze lijsten gemeen hebben is dat ze behoorlijk uit hun context gehaald zijn. Piramides zijn bijvoorbeeld indrukwekkende gebouwen, maar hun voorlopers zijn overal in Egypte te vinden - inclusief de mislukkingen. En ook van de verhalen zijn doorgaans oudere varianten bekend, zodat we de geschiedenis van de gebruikte symboliek kennen. Veel van de zogenaamde niet passende feiten passen prima als je wat meer van de context weet.

En zelfs als er nog wat feiten overblijven die niet zo makkelijk te verklaren zijn, wil dat nog niet zeggen dat dat meteen bewijst dat aliens automatisch de beste verklaring zijn. Het is een nogal vergezocht idee om het op zulk wankel bewijs te kunnen baseren.

Voor de variant die het meest opduikt in de 2012-mythes moeten we echter bij Zecharia Sitchin zijn. Volgens hem waren de Anunaki, Soemerische en Babylonische goden, eigenlijk de bewoners van de planeet Nibiru, die de aarde bezochten telkens als Nibiru weer eens in de buurt was. Dit zou eens in de 3600 jaar voorkomen. Experts op het gebied van de Soemerische cultuur en taal zijn echter van mening dat deze concluses voornamelijk het gevolg zijn van vertaalfouten en het aloude "de wens is de vader van de gedachte"-principe.

Telepathisch contact


Het moet gezegd worden dat Sitchin zelf denkt dat Nibiru nog wel een jaartje of duizend wegblijft, maar er is toch aardig wat ophef over een op handen zijnde passage van Nibiru. Veel daarvan is terug te leiden op een zekere Nancy Lieder. Volgens haar werd er telepathisch contact met haar opgenomen door grijze aliens afkomstig van Zeta Reticuli. Ze bouwde een enorm aantal volgelingen op in haar online gemeenschap Zetatalk, waar ze uitlegde hoe een passage van Nibiru een ramp zou betekenen voor de aarde. Maar hoe waarschijnlijk is het nu dat ze ook daadwerkelijk echt in contact stond met aliens?

Allereerst is er geen bewijs dat er zoiets als telepathie bestaat. Zelfs als je het dubieuze bewijs accepteert voor wat vage zaken als raden aan welk plaatje iemand denkt, dan nog moet je toegeven dat er zeker geen enkel bewijs is voor hele telepathische gesprekken, compleet met complexe en abstracte denkbeelden.

Ten tweede, voor zover we weten is het niet mogelijk om informatie sneller dan het licht te versturen. Aangezien Zeta Reticuli zo'n 39 lichtjaar ver weg is, zit er tussen vraag en antwoord dus zo'n 78 jaar. Dus elk gesprek tussen ons en Zeta Reticuli zal nogal traag verlopen.

Maar het wordt alleen maar erger. Je zou verwachten dat deze zogenaamd geavanceerde aliens beschikken over geavanceerde wetenschappelijke informatie. Helaas is de informatie de deze aliens verschaffen dikwijls wetenschappelijk incorrect. Uiteindelijk is Nibiru ook niet in 2003 langsgekomen, zoals voorspeld was.

Alles bij elkaar genomen, is de kans nu echt groter dat aliens daadwerkelijk met een vrouw communiceren dan dat een vrouw dingen verzint, voor de lol, of voor aandacht? Of zelfs last heeft van hallucinaties of waandenkbeelden? Waarom zouden ze anders alleen met haar praten?

Maar er zijn nog anderen die met aliens zeggen te praten. Alleen niet met Lieber's aliens. Op deze Nederlandse site over 2012 (een tip van de 2012 pagina op startpagina.nl, waar overigens bar weinig kritische links te vinden zijn) kun je onder andere lezen over Sal Rachele, die zegt informatie door te krijgen van de Stichters. Het is een nogal onsamenhangende mix van new-age, Christelijke religie en pseudo-wetenschap. De Founders zouden hoger-dimensionale wezens moeten zijn, die het blijkbaar ook niet voor elkaar krijgen om met meer dan één persoon te communiceren. Maar volgens deze aliens ligt het gevaar in 2012 niet bij een passage van een planeet, maar in de energieën dij vrijkomen bij de uitlijning van zon, aarde en het midden van de melkweg. Die al in 1998 plaats had. Kennelijk kunnen de geavanceerdere rassen in het heelal het dus niet bepaald eens worden over het lot van de aarde.

Maakt dit de kans groter dat er dan toch zoiets bestaat als telepathisch contact met buitenaardse wezens? Nou, nee. Alweer gaat het om vage informatie, die vaak niet klopt, of anders totaal niet te verifiëren is. De informatie is regelmatig ook nog eens tegenstrijdig met dat wat anderen door zeggen te krijgen van andere aliens. Nog steeds is er geen bewijs dat telepathie werkt, en moeten we op het woord van één persoon vertrouwen dat er daadwerkelijk van telepathie sprake is. Van hallucinaties en vooral van behoefte aan aandacht weten we echter dat het bestaat en regelmatig voorkomt.

Dus wat is waarschijnlijker? Onbekende aliens of bekende menselijke tekortkomingen? Ik weet wel waar ik mijn geld op zou zetten. Nee, verhalen over aliens zijn leuk voor in de film, maar geen reden om te geloven dat er iets bijzonders gaat gebeuren in 2012.

dinsdag 27 oktober 2009

95 stellingen

Ik ben nog bezig met het artikel over 2012 en aliens, maar er kwam vandaag iets tussendoor. De groep achter het foldertje "Evolutie of Schepping" heeft namelijk weer eens een hobby-project: 95 stellingen. Hierin worden 95 bezwaren tegen de evolutietheorie opgesomd, die samen zouden moeten bewijzen dat evolutie niet kan kloppen.

Dit is een klassiek voorbeeld van een debatteer-techniek waarbij zoveel mogelijk bezwaren worden geuit in een zo kort mogelijke tijd. De opponent zal nooit al deze bezwaren binnen de beschikbare tijd kunnen weerleggen, zodat in de ogen van een argeloze toeschouwer deze het debat lijkt te hebben verloren.

Toch is Erik van .god.voor.dommen begonnen met een serie van weerleggingen van de 95 stellingen. Ik wens hem veel succes. Zoals hij zelf al aangeeft zal hij heel wat meer tekst nodig hebben om de stellingen te weerleggen dan nodig was om ze te poneren. Hij is in ieder geval redelijk voortvarend begonnen.

Ikzelf geef de voorkeur aan een andere aanpak. Er is namelijk een verdediging tegen deze spervuur-tactiek. De website TalkOrigins heeft al jaren een lijst met veelgebruikte claims can creationisten. Sommige beweringen kwamen zo vaak voor in debatten dat men besloten heeft ze te categoriseren en te nummeren en te voorzien van antwoorden. Bij een eerste vluchtige blik op de 95 stellingen vermoedde ik al dat ik veel van deze stellingen op deze lijst terug zou vinden. Als dat zo is, dan toont dat aan dat het hier inderdaad gaat om de spervuur-tactiek, waarbij een hoog aantal argumenten de plaats moet innemen van argumenten van enige kwaliteit en originaliteit.

Laat ik eens proberen of dat klopt:


  1. De verandering van levende wezens verdergaand dan hun soortgrens (macro-evolutie) door de vorming van nieuwsoortige organen of structuren werd nog nooit waargenomen en is absoluut onbewezen. → CB901


  2. Onderzoek brengt steeds meer onsystematisch verdeelde kenmerken van levende wezens aan het licht, zodat de hypothese van een stamboom van de soorten als weerlegd moet worden beschouwd. → CB822


  3. Voor de opbouw van niet reduceerbaar complexe systemen, zoals zij in de levende wezens voorkomen, is geen mechanisme bekend. → CB200


  4. In ongeveer 19 miljoen wetenschappelijke publicaties werden van 453.732 gedocumenteerde mutaties slechts 186 als voordelig ingedeeld, waarbij bij geen enkele een toename van genetische informatie plaatsvond. → CB101, CB102


  5. De bekende evolutiemechanismen mutatie, selectie, genoverdracht, combinatie van gensegmenten, genduplicatie en andere factoren zijn niet toereikend om nieuwe bouwplannen en functies te verklaren. → CB101.2


  6. De werkverdeling en wederzijdse afhankelijkheid van vele planten- en diersoorten in een ecosysteem (biodiversiteit) weerspreekt de voorstelling van een stapsgewijs ontstaan. → CB630


  7. Symbiose en slaafs gedrag van verschillende planten en dieren kunnen middels de bekende mechanismen van evolutie niet verklaard worden. → CB630 (dit is eigenlijk hetzelfde punt als de vorige stelling)


  8. Meer dan 3.000 kunstmatige mutaties bij de vruchtvlieg Drosophila melanogaster sinds 1908 hebben geen nieuwe, voordelige bouwplannen tot stand gebracht; de vruchtvlieg bleef altijd een vruchtvlieg. → CB910.1


  9. In toenemende mate blijkt, dat grote delen van het zogenaamde Junk-DNA, die men tot voor kort als "evolutionair afval" omschreef, wel degelijk bepaalde functies vervullen. → CB130


  10. Nieuwe onderzoeken maken aannemelijk, dat zogenaamde pseudogenen, die lange tijd als functieloos beschouwd werden, wel bepaalde functies hebben. → CB130 (min of meer hetzelfde als het vorige punt)


  11. De hoop in homeotische genen (stuurgenen) de sleutelgenen voor macro-evolutionaire processen gevonden te hebben, bleef onvervuld. → eindelijk eentje die niet op de lijst staat! Geen idee chter wat ze hiermee denken aan te kunnen tonen.


  12. Rudimentaire organen (halfklare of functieloze) organen zijn geen waardeloze overblijfselen van een ontwikkeling naar boven: De meeste van deze organen hebben een concreet nut, andere tonen degeneratie. → CB360, CB360.1


  13. Hoewel het biogenetisch principe van Ernst Haeckel (1834-1919) reeds gedurende zijn leven als vervalsing werd ontmaskerd, vindt men het tegenwoordig nog in veel schoolboeken! → CB701, CB701.1


  14. In veel schoolboeken worden getalsmatige veranderingen in de populaties van de peper- en zoutvlinder als voorbeeld voor evolutie beschreven. Hierbij kan niet eens van micro-evolutie gesproken worden. → CB910.2


  15. Alle DDT-resistente insecten zijn genetische varianten, die altijd al hebben bestaan en die altijd al tegen dit insecticide bestand waren. → CB110


  16. Het feit, dat bacteriën tegen antibiotica resistent kunnen worden, is geen voorbeeld voor ontwikkeling naar boven, omdat de mutaties, die daartoe leiden, in de regel een verlies van informatie in het genoom tot gevolg hebben. → CB102 (min of meer hetzelfde als stelling nummer 4)


  17. Het hiaat (stilstand) in het fossielenverslag toont aan, dat geen nieuwe vormen en organen ontstaan en dat de basissoorten in wezen gedurende de gehele geschiedenis van de aarde onveranderd zijn gebleven. → CB901.2


  18. Opdat een levend wezen een fossiel kan worden, moet het snel met sedimenten overdekt en van de lucht afgesloten worden, omdat het anders bederft of verrot. → CC363


  19. De overgangen (missing links) van vissen naar amfibieën, van amfibieën naar reptielen en van reptielen naar vogels en zoogdieren zijn ook na 150 jaar fossielenonderzoek niet gevonden. → CC212, CC213, CC214, CC215


  20. De zogenaamde cambrische explosie (het gelijktijdig optreden van de meeste soorten) weerspreekt de theorie, dat de levende wezens gemeenschappelijke voorouders hebben. → CC300, CC301


  21. Omdat door de natuurlijke erosie de continenten na 10 miljoen jaar tot op zeeniveau zouden zijn afgesleten, zouden zich op het vasteland geen steenlagen meer kunnen bevinden, die fossielen bevatten. → CD501


  22. De grootte van verschillende rivierdelta's toont aan, dat de rivieren hoogstens sinds enige duizenden jaren in de zee stromen, hetgeen een naar men zegt sinds miljarden jaren durend proces volstrekt weerspreekt. → CD210, CD220


  23. Bij de uitbarsting van de vulkaan Mount St. Helens in het jaar 1980 zijn geologische formaties ontstaan, die in hoge mate overeenstemmen met diegenen, die in een naar men zegt vele miljoenen jaren durend proces zouden zijn ontstaan. → CH581.1


  24. De eigenschappen van de sedimentlagen, die zichtbaar en voor onderzoek toegankelijk zijn, getuigen van korte en intensieve afzettingsprocessen. → CD220.1


  25. De laaggrenzen van geologische formaties vertonen in de regel geen of slechts in geringe mate oppervlakte-erosie, bioturbatie en humusvorming, hetgeen een hoge ouderdom van de lagen weerspreekt. → CD620


  26. Polystrate fossielen, dus boomstammen en fossiele dieren, die zich over meerdere geologische lagen uitstrekken, weerspreken een langzaam ontstaan van deze lagen. → CC331


  27. Het bestaan van zogenaamde levende fossielen doet gerechtvaardigde twijfel over de gangbare interpretatie van het fossielenverslag rijzen. → CB930


  28. Vondsten van menselijke gebruiksvoorwerpen in de aardlagen, die ouder zijn dan 2 miljoen jaar, doen vragen rijzen over de betrouwbaarheid van de conventionele tijdtafels. → CC130


  29. De levensvatbare microben, die men vaak in oude zout- en steenkoollagen vindt, kunnen onmogelijk tot 500 miljoen jaar oud zijn. → Hey, nog een nieuwe. Misschien dat ik daar later nog eens apart naar kijk. Voorlopig hou ik het bij deze opmerking: het is inderdaad mogelijk dat deze bacteriën inderdaad geen 500 miljoen jaar oud zijn. Dat wil nog niet zeggen dat de aardlagen geen 500 jaar oud zijn.


  30. Nieuwe inzichten omtrent micro-evolutionaire soortenvorming (ondersoorten vorming) tonen, dat de soortenrijkdom van de fossiele zeedieren in het Nusplinger platenkalk in enkele tientallen jaren kon ontstaan. → CD203


  31. Nieuwe waarnemingen en berekeningen maken aannemelijk, dat de bekende granietdiapieren tot wel 100.000 maal snellen zijn ontstaan, dan tot nu toe werd aangenomen. → CD750, CD502


  32. "Vivum ex vivo" (Leven komt uitsluitend van leven) - deze door Louis Pasteur geformuleerde uitspraak is tot op heden niet weerlegd. → CB000


  33. Honderden zogenoemde Miller-experimenten (oersoep simulaties) konden het toevallig ontstaan van leven nog verklaren nog bewijzen. → CB025


  34. Laboratoriumexperimenten tonen, dat een toevallig ontstaan van DNA onder oersoepomstandigheden en zonder de hulp van een matrix (zoals een levende cel die biedt) niet mogelijk is. → CB010


  35. Aangezien zich in een denkbeeldige oersoep met zekerheid ook water bevonden heeft, is het onmogelijk, dat zich daarin lange aminozuurketens of zelfs complete eiwitten (proteïnen) zouden hebben kunnen vormen. → CB035.3


  36. Omdat voor de bouw van een levende cel uitsluitend linksdraaiende aminozuren geschikt zijn, is een toevallig ontstaan van cellen ondenkbaar. → CB040


  37. Er is geen mechanisme bekend, waarmee de correcte opvouwing van proteïnen mogelijk is. → CB010


  38. Een toevallig ontstaan van de juiste adressering van proteïnen in de cel is niet voor te stellen. → CB010


  39. Het mechanisme, dat de productie van proteïnen start en stopt, moet bij elke cel vanaf het begin foutloos zijn. → CB015


  40. Controle mechanismen in de cel werken elke soort overschrijdende ontwikkeling tegen, want het leven is fundamenteel op het behoud van de bestaande proteïnen (stasis) ingericht. → CB902.1


  41. Aangezien de resultaten van verschillende radiometrische meetmethoden bij hetzelfde gesteente systematisch aanzienlijk verschillen, moet bij de meetmethoden en/of hun waardebepaling een systematische fout aanwezig zijn. → CD010


  42. Metingen met een moderne Accelerator Mass Spectrometer (AMS) aan koolstofhoudende materialen zoals grafiet, marmer, antraciet en diamanten tonen een ouderdom van minder dan 90.000 jaar, desondanks wordt hen een vele miljoenen jaren hoge ouderdom toegeschreven. → CD011


  43. In gesteentelagen, die naar men zegt miljarden jaren oud zijn, kan men zirkonen vinden, die op basis van hun heliumgehalte waarschijnlijk slechts 4.000 tot 8.000 jaren oud zijn. → CD015


  44. Naast uranium-238 vervallen 52 andere elementen met een halfwaardetijd van enige microseconden tot enige duizenden jaren eveneens tot lood-206, waarmee in de berekeningen van de conventionele radiometrie geen rekening wordt gehouden. → CD002


  45. Indien men de radioactieve materialen tot op plasmatemperatuur verwarmt, zinkt de halfwaardetijd van bijvoorbeeld uranium-238 van 4,5 miljard jaar naar 2,09 minuten; dit weerspreekt de visie, dat de halfwaardetijden van radioactieve elementen constant zijn. → CF210


  46. De veel voorkomende uranium- en poloniumstralingspatronen in het graniet van het Paleozoïcum-Mesozoïcum verwijzen naar één of meerdere fasen van voorbijgaand versneld radioactief verval. → CF201


  47. De uit het binnenste van de aarde uittredende hoeveelheid helium is slechts 4% van de hoeveelheid, die men op basis van de eveneens uittredende warmte verwacht, hetgeen een ouderdom van de aarde van 4,5 miljard jaar weerspreekt. → CE001


  48. De gemeten continue afname van het aardmagneetveld wijst op een ouderdom van de aarde van minder dan 10.000 jaar. → CD701


  49. Indien de huidige processen van in- en uitvoer van zout in de wereldzeeën 3,5 miljard jaar geduurd zouden hebben, dan zouden de wereldzeeën 56 maal zoveel zout bevatten. → CD221.1


  50. Aan de hand van de hoeveelheid nikkel, die jaarlijks door de rivieren in de zeeën wordt getransporteerd en het huidige nikkelgehalte van de oceanen laat zich berekenen, dat de huidige processen sedert maximaal 300.000 jaar plaatsvinden. → CD221


  51. De bewering, dat er lange tijdsperioden nodig zijn, voor de vorming van olie, steenkool of versteend hout, werd experimenteel weerlegd. → CC361.1


  52. Aangezien er geen mechanisme bekend is, dat uit de zogenaamde singulariteit zou kunnen leiden, is het concept van de oerknaltheorie puur speculatief. → CE420 (Gaat niet over evolutie)


  53. Het ontstaan van sterrenstelsels kan binnen het kader van de oerknaltheorie niet worden verklaard. → (Gaat niet over evolutie)


  54. Ondanks een niet aflatende stroom van beweringen van veel kosmologen is het ontstaan van sterren nog steeds onopgelost. → (Gaat niet over evolutie)


  55. Hoe uit een gas- en stofschijf planeten kunnen ontstaan, is onduidelijk en in hoge mate omstreden. → (Gaat niet over evolutie)


  56. De verschillende oppervlakken van planeten en manen doen twijfel opkomen over de theorie, dat deze allen uit een homogene gas- en stofwolk zouden zijn ontstaan. → (Gaat niet over evolutie)


  57. Een 4,5 miljard jaar oud zonnestelsel is moeilijk voor te stellen, omdat enige planeten "reeds" na 10 miljoen jaar in chaotische banen kunnen geraken. → (Gaat niet over evolutie)


  58. De gemeten verandering van de afstand van de aarde tot de maan is zo groot, dat de maan bij een aangenomen ouderdom van 4,5 miljard jaar ongeveer 3,5 maal verder van de aarde zou moeten zijn verwijderd. → CE110 (Gaat niet over evolutie)


  59. Dat alle vier gasplaneten gelijktijdig ringen hebben, is opmerkelijk, aangezien deze ringen maximaal enkele 10.000den jaren oud kunnen zijn. → CE240 (Gaat niet over evolutie)


  60. In ons zonnestelsel bevinden zich veel minder kortperiodieke kometen, dan men in een miljarden jaren oud planetenstelsel zou verwachten. → CE261, CE261.1 (Gaat niet over evolutie


  61. Er bestaan in onze Melkweg veel minder supernova-restanten, dan in een vele miljarden jaren oude Melkweg zouden zijn te verwachten. → CE401 (Gaat niet over evolutie)


  62. Het systematische verschil in metalliciteit tussen ver verwijderde en nabijgelegen objecten, hetgeen volgens het model der oerknaltheorie zou zijn te verwachten, ontbreekt. → (Gaat niet over evolutie)


  63. De ongelofelijk nauwkeurige fijnafstelling van de verschillende natuurconstanten, die het aardse leven precies mogelijk maken, kan niet het resultaat zijn van blinde toeval. → CI301


  64. De kosmische microgolven-achtergrondstraling is veel gelijkmatiger, dan men volgens de oerknaltheorie verwacht. → CE420 (Gaat niet over evolutie)


  65. De huidige wetenschap onderzoekt onder het paradigma van de evolutie (macro-evolutie-, oersoep- en oerknaltheorie), waarvan de basisbegrippen niet bewezen kunnen worden. → CA202 (is deze zin eigenlijk wel grammaticaal correct?)


  66. Het gelukt niet, de wereld met zuiver natuurkundige grootheden te verklaren, want men weet niet, waar het natuurlijke ophoudt en het bovennatuurlijke begint. → CA301.1


  67. De evolutietheorie is van filosofische oorsprong (Verlichting, Rationalisme, Naturalisme) en daarom in wezen een religieus dogma met een wetenschappelijk jasje. → CA610


  68. Veel beweringen bij de evolutionaire psychologie blijken cirkelredeneringen of zijn zo vaag en algemeen geformuleerd, dat men hen slechts als geloofwaardig klinkende bedenksels kan beschouwen, die niet te bewijzen of te weerleggen zijn. → CA500, CB990, CA212


  69. De onderbouwing van de macro-evolutie met de combinatie van de factoren toevallige mutatie en noodzakelijke selectie is op grond van toevalsbegrippen per saldo steeds substantieloos, dat wil zeggen zonder zeggingskracht. → CA210


  70. Het causale evolutieonderzoek kan middels proefondervindelijke wetten (beschrijving van berekenbare en voorspelbare gebeurtenissen) onmogelijk een volgens haar eigen theorie toevallige, dus onberekenbare en onvoorspelbare ontwikkeling bewijzen. → CA211


  71. Overeenkomsten (homologe organen) zijn geen bewijs voor afstamming; zij tonen slechts, dat bij de verschillende levende wezens dezelfde basisprincipes worden toegepast. → CB821


  72. De constatering, dat er in de vrije natuur geen half klare ecosystemen bestaan en de meeste levende wezens een bijdrage aan het gemeenschappelijk welzijn van het totale ecosysteem leveren, weerspreekt een toevallige ontwikkeling. → CB630 (hadden we die niet al eens gehad?)


  73. De doelgerichtheid (teleologie) en planmatigheid, die in de ganse natuur herkenbaar zijn, weerspreken het dogma van het toevallig ontstaan van de ontelbare kosmische en biologische structuren. → CI120


  74. De vraag naar de zin van het leven kan vanuit de evolutieleer niet worden beantwoord. → CA620


  75. De in de natuur voorkomende ondoelmatige schoonheid kan met de naturalistische benadering niet verklaard worden. → (uhm, zei je niet net dat doelmatigheid in de ganse natuur herkenbaar is?)


  76. De in alle levensvormen aangetroffen code staat uitsluitend de conclusie tot een intelligente Auteur/Bron van deze informatie toe. → CB180


  77. Het concept, volgens welke de DNA-moleculen gecodeerd zijn, overtreft alle moderne menselijke informatietechnologieën verregaand en kan zich daarom niet toevallig uit levenloze materie hebben ontwikkeld. → CF003


  78. Het weten, hoe bijvoorbeeld DNA-moleculen kunnen worden geprogrammeerd, is niet voldoende, om leven te laten ontstaan; daartoe is bovendien de vaardigheid noodzakelijk, alle benodigde biomachines te kunnen bouwen. → CB015


  79. Omdat zinvolle informatie in essentie een niet-materiële grootheid is, kan zij niet van een materiële grootheid afstammen. → CB180


  80. De mens is in staat, informatie te scheppen. Aangezien deze informatie van niet-materiële aard is, kan zij niet afkomstig zijn van ons materiële deel (lichaam). → CB180


  81. De bewering, dat het universum alleen uit een singulariteit tevoorschijn gekomen zou zijn (wetenschappelijk materialisme), is in tegenspraak met de niet-materiële grootheid der informatie. → (we vallen wel een beetje in herhaling, niet?)


  82. Omdat alle theorieën van de chemische en biologische evolutie vereisen, dat de informatie alleen van materie en energie afkomstig moet zijn, kunnen wij concluderen, dat al deze concepten fout zijn. → CI010


  83. Uit de informatie volgens natuurwetten in het universum en de profetische informatie van de Bijbel laten zich bewijzen voor het bestaan van God afleiden. → CH110, CH130


  84. De zondvloedverhalen van alle oude culturen op alle vijf continenten getuigen ervan, dat in het verleden daadwerkelijk één of meer gigantische catastrofen hebben plaatsgevonden. → CG201


  85. De overblijfselen (vooral stenen gereedschap) van onze voorouders staan hoogstens enige duizenden jaren menselijke geschiedenis toe. → CC381, CB620


  86. Van de denkbeeldige gemeenschappelijke voorouder van aap en mens ontbreekt nog altijd elk spoor. → CC030, CC040


  87. Om uit een gemeenschappelijke voorouder een mens en een chimpansee te laten ontstaan, zouden minstens 75 miljoen "juiste" mutaties nodig zijn geweest, hetgeen hoogst onwaarschijnlijk is. → CB144


  88. Het rechtop lopen van de mens benodigt een gelijktijdig gecoördineerde verandering van meerdere eigenschappen in het skelet en de spieren, hetgeen een toevallige, richtingloze ontwikkeling weerspreekt. → CB340 (hoeveel variaties op het irreducible complexity thema hebben we inmiddels al gehad?)


  89. Het menselijk oog is een niet reduceerbaar complex systeem, dat Darwin reeds als mogelijk bewijs tegen zijn theorie aanvoerde.
    CA113_1, CB301


  90. Op basis van nieuwe onderzoeksresultaten staat vast, dat de plaatsing van de lichtgevoelige cellen in het menselijk oog in tegenstelling tot vroegere beweringen optimaal is ontworpen. → CB301


  91. Onderzoek van oude talen heeft getoond, dat deze aanvankelijk complexer waren en mettertijd eenvoudiger werden, wat een evolutionaire ontwikkeling naar boven weerspreekt. → CG110, CG111


  92. Onderzoek van zogenaamde bijna-dood-ervaringen toont aan, dat het bewustzijn van de mens onafhankelijk van het lichaam bestaat. → (Gaat niet over evolutie)


  93. De menselijke vaardigheid tot technische en kunstzinnige creativiteit wijst er duidelijk op, dat de menselijke geest zich niet uit materie kan hebben ontwikkeld. → CB420


  94. Geweten en ethiek kunnen zich onmogelijk ontwikkeld hebben in een miljoenen jaren durende genadeloze overlevingsstrijd. → CB411


  95. Het bestaan van het fenomeen liefde is moeilijk te verenigen met de denkbeelden van de evolutietheorie. → CB430



Zoals je kunt zien (als je het allemaal echt wil nalezen) zijn het grootste deel van de 95 stellingen inderdaad terug te leiden op de lijst van TalkOrigins. Veel ervan zelfs bijna letterlijk, bij andere is de link wat minder direct duidelijk. En in sommige gevallen gaat de stelling absoluut niet over evolutie, maar bijvoorbeeld over kosmologie, al zijn er in sommige van die gevallen toch antwoorden beschikbaar. Kortom, het zijn voornamelijk standaard argumenten waar deze groep mee komt, waar standaard antwoorden voor beschikbaar zijn. Alleen het hoge aantal stellingen laat het lijken alsof er iets van substantie aanwezig is - en wie gaat er al die stellingen nalopen, als hij of zij geconfronteerd wordt met zulk overweldigend bewijs?

(Ik, blijkbaar...)

Uiteindelijk is er natuurlijk een achterliggende reden dat deze groep deze 95 stellingen op een nietsvermoedend publiek probeert te dumpen: ze geloven dat als ze maar genoeg bewijzen tegen evolutie verzamelen, ze dan automatisch bewijs hebben voor hun eigen geloof. Ik heb daarop maar één ding te zeggen: CA510.1.

zondag 11 oktober 2009

2012: Planeet X, Nibiru

In het vorige deel van deze serie over 2012 besprak ik hoe onwaarschijnlijk het was dat de galactische uitlijning enig risico voor ons zou opleveren. Maar misschien is er een ander gevaar uit het heelal dat ons bedreigt: een passage van Nibiru, planeet X, vlak langs onze planeet.

Er is een tijdlang door astronomen inderdaad druk gespeurd naar een mogelijke tiende planeet, die zich buiten de baan van Neptunus zou moeten bevinden. Maar dat is niet de planeet X van dit verhaal. Hier gaat het om een planeet die zich volgens zekere interpretaties van oude Babylonische en Soemerische geschriften in een langgerekte baan zou moeten bevinden, met een omlooptijd van zo'n 3600 jaar. Het grootste deel van de tijd brengt deze planeet ver van de zon door, waar we hem natuurlijk niet kunnen zien, maar eens in de 3600 jaar duikt de planeet in zijn baan diep het zonnestelsel in en komt daarbij zelfs in de buurt van de aarde. Wat er dan gebeurt is niemand het echt over eens. Sommigen voorspellen de terugkeer van de buitenaardse wezens die bij hun vorige bezoek voor goden werden gehouden, en zo de basis van onze mythen en legenden werden. Volgens anderen wordt dan het aardoppervlak schoongeveegd door de zwaartekracht van planeet X, of komen er massale aardbevingen en vulkaan-uitbarstingen. Volgens weer anderen zal het magnetisch veld van de aarde zodanig verstoord worden dat het leven op de aarde onmogelijk wordt. Hoe dan ook, na de passage van planeet X zal de wereld nooit meer hetzelfde zijn.

De oorsprong van de Nibiru-mythe is uitgebreid uiteengezet in een artikel van Maarten Keulemans voor Skepsis dat ik van harte kan aanbevelen. Daarin lees je onder meer hoe veel van de informatie over Nibiru uiteindelijk afkomstig is van een vrouw die beweerde in telepathisch contact met buitenaardsen te staan. Maar om dit artikel niet te lang te laten worden wil ik daar nu niet te lang bij stil staan.

Waar ik wel bij stil wil staan is de volgende vraag: als er een onbekende planeet zou bestaan in ons zonnestelsel, waarom weet niemand dit dan? Behalve een paar vreemde vogels dan? Waarom heeft nog niemand die planeet ooit gezien? Het antwoord is misschien niet zo verrassend: het is een complot! De NASA weet ervan, maar houdt het geheim om paniek te voorkomen.

Helaas is zo'n complot uiterst onwaarschijnlijk. Het is nog onwaarschijnlijker dat zoiets ooit geheim zou kunnen blijven. Via de wetten van Kepler kun je uitrekenen wat de vorm van de baan van Nibiru moet zijn om in 3600 jaar om de zon te draaien en tevens in de buurt van de aarde te komen. Als je dan uitrekent waar die planeet zich dan nu ongeveer moet bevinden om over een jaar of drie bij de aarde te komen, dan zou de planeet zich nu al ruim binnen het zonnestelsel moeten bevinden. Als ik het goed heb uitgerekend, gebaseerd op een omlooptijd van 3600 jaar en een passage van de aarde in december 2012, dan bevind Niburu zich nu ongeveer 11.4 tot 12.2 keer zover van de zon als de aarde, afhankelijk van hoe dicht bij de zon Nibiru gaat komen. Ter vergelijking, Saturnus bevindt zich op ongeveer 9.6 keer zover van de zon als de aarde en Uranus ongeveer 19.2 keer zover. Op de afbeelding rechtsboven zie je de baan die ik voor Nibiru heb uitgerekend in rood, die van de aarde in blauw, met de banen van Saturnus en Uranis in magenta en cyaan (voor het gemak als cirkelbaan weergegeven). De locatie van Nibiru drie jaar en drie maanden voor de passage van de aarde is door het plusje aangegeven.

Waarom is dat belangrijk? Een beetje amateur-telescoop is prima in staat de grotere manen van Saturnus (zoals Titan) en Uranus (zoals Titania) waar te nemen. Dat betekent dat als er een planeet bestaat die vergelijkbaar in grootte is met de aarde, en zich nu tussen Saturnus en Uranus in bevindt, dat amateur-astronomen die moeten kunnen zien. En als Nibiru een bruine dwerg is, zoals sommigen beweren, dan zou zelfs een telescoop niet meer nodig zijn. Saturnus is immers ook met het blote oog zichtbaar en een bruine dwerg zou beduidend groter moeten zijn dan Saturnus.

Dus het is nauwelijks voorstelbaar dat het bestaan van zo'n planeet geheim zal blijven. Hoe langer waarnemingen van Nibiru uitblijven, hoe kleiner de waarschijnlijkheid dat er echt zoiets bestaat.

Maar er is iets wat het Nibiru-verhaal nog onwaarschijnlijker maakt en wat je misschien al was opgevallen als je een paar van mijn links uit dit artikel gevolgd hebt: dit is al de tweede keer dat de komst van Nibiru voorspeld wordt. Oorspronkelijk zou deze planeet namelijk al in mei 2003 langs komen. Uiteraard is er toen niks gebeurd. Maar het is een veel te mooi verhaal om zomaar los te laten. De heisa rond de Maya-kalender en 2012 was een mooie gelegenheid om het Nibiru-verhaal nog eens af te stoffen en weer in omloop te brengen. Ik heb alleen nog steeds geen goede uitleg gezien die verklaart waarom we het verhaal dit keer dan wél moeten geloven.

Volgende keer: 2012 en aliens.

zondag 27 september 2009

Bezoedelen van de bron

Als een zijspoor van de 2012 discussie wil ik even stilstaan bij een veel voorkomende drogreden: het bezoedelen van de bron (poisoning the well - als iemand een betere, meer officiële Nederlandse term weet hoor ik het graag). Op één van de Nederlandse sites over 2012, die van hypnotherapeut Peter Langendijk, kwam ik namelijk een schoolvoorbeeld van deze taktiek tegen:
Ik ben me er terdege van bewust dat er een aantal mensen zijn die zich (heftig) verzetten tegen onderstaande informatie. Die mensen kun je min of meer verdelen in drie categoriën:
  • Een groep die zich kennelijk verveelt en niets beters heeft te doen dan een ander op de korrel nemen,

  • Een groep die er kennelijk een belang bij heeft om dit soort informatie zoveel mogelijk de grond in te boren,

  • En een aantal wetenschappers die alleen maar gefocussed zijn op de "meetbare" feiten.
Dit citaat geeft perfect weer waar het bij het bezoedelen van de bron om gaat: al bij voorbaat wordt elke mogelijke oppositie verdacht gemaakt. In dit geval is iedereen die kritiek heeft ofwel iemand die voor de lol wat loopt te zieken, ofwel bereid om te liegen om zijn of haar belangen te beschermen, ofwel een bevooroordeelde wetenschapper. Zo probeert de auteur al op voorhand kritiek af te weren door de mensen die de kritiek leveren te besmeuren. In feite is het bezoedelen van de bron een tactiek van het ad hominem-type: er wordt op de man gespeeld, niet op het argument - maar dan nog vóór de discussie goed en wel begonnen is.

Dit is een behoorlijk laag bij de grondse tactiek. Het ontmoedigt mensen om met zo iemand in discussie te gaan. Waarom zou je de discussie nog aangaan als je al weet dat je motivatie meteen in twijfel wordt getrokken? Dat je dus gedwongen wordt je tijd te verspillen met het verdedigen van je motivatie, in plaats van over meer interessante dingen als astronomie te praten? De kans is zelfs vrij groot dat hij je verdediging toch niet gelooft, gezien het feit dat wat hem betreft je motivatie vanaf het begin af aan al verdacht was.

Toch opvallend dat iemand die zo de mond open heeft van spiritualiteit en van wetenschappers die nergens voor open staan, gebruikt maakt van een zo achterbakse tactiek om discussie over zijn eigen ideeën te ontmoedigen.

Dat hij foutieve informatie verspreidt is één ding, iedereen kan fouten maken of iets verkeerd begrepen hebben. Maar door direct in zijn introductie al aan te geven dat hij bovendien niet bereid is eventuele kritiek serieus in overweging te nemen, kan ik niet anders dan concluderen dat hij niet bereid is de betrouwbaarheid van zijn eigen informatie te toetsen en te verbeteren. Kortom, ik kan er niet van op aan dat zijn informatie betrouwbaar is. En ik weet nu ook dat het onwaarschijnlijk is dat je een open en eerlijke discussie met deze man kan hebben.

Dus gefeliciteerd, Peter Langendijk, het is je gelukt je eigen bron te bezoedelen.

2012: zwarte gaten, uitlijning en precessie

In het vorige deel van de serie over 2012 hadden we gezien dat het aflopen van de Maya kalender op zichzelf niets is om ons zorgen over te maken. Maar volgens sommigen komt het aflopen van deze kalender overeen met een zeldzame astronomische gebeurtenis. Op midwinter, 21 december, van het jaar 2012 komt de zon in zijn baan door het heelal op één lijn te staan met de aarde en het hart van onze melkweg. Aangezien het hart van onze melkweg een gigantisch zwart gat is, zal deze uitlijning ongekende krachten kunnen ontketenen en zodoende allerlei rampen op aarde kunnen veroorzaken.

Maar is dit ook echt zo? Nee. Als je goed leest merk je doorgaans al snel dat de mensen die in 2012 één of andere ramp verwachten met grote stelligheid allerlei beweringen doen, maar vaak niet voldoende begrijpen van de beginselen van astronomie.

Eerst even wat wél klopt, eerlijk is eerlijk. Het is waar dat er zich in het hart van onze melkweg een gigantisch zwart gat bevind. Deze bevind zich ongeveer in de richting van Sagittarius A* (je hoeft niet te zoeken naar een voetnoot, de ster is onderdeel van de naam). Dankzij een ster die er in een baan omheen draait weten we dat dit object miljoenen maal zo zwaar moet zijn als de zon. Dat kan bijna alleen maar een zwart gat zijn.

Maar daar houdt het begrip van de werkelijkheid dan vaak ook op. Neem nou een pagina als deze. Na de inleiding begint zijn "het verhaal in het kort" al in de tweede paragraaf met een onwaarheid. De zon beschrijft geen baan van 26.000 jaar door het melkwegstelsel. Eén omwenteling rond het midden van de melkweg kost de zon zo'n 225 miljoen jaar. Het is niet al te moeilijk te achterhalen wat de oorzaak van de verwarring is: 26.000 jaar is precies de periode van precessie.

Wat is precessie precies? De aarde draait onder een hoek van ongeveer 23,5 graden. Net als bij een tol die schuin staat (zie animatie), zal ook de as van de aarde daardoor continue langzaam verdraaien.

De schuine stand van de aarde is ook de reden voor de seizoenen, zoals je wel zult weten. Op midzomerdag, rond 21 juni, staat de zon maximaal ten noorden van de evenaar, wanneer het noorden van de as naar de zon wijst. Op midwinter, rond 21 december, staat de zon juist maximaal ten zuiden van de evenaar en dan wijs de as juist van de zon af. Als er geen processie was geweest, en we zouden elk jaar op midwinterdag bij zonsopkomst naar de sterren kijken, dan komt de zon die dag elk jaar tegen dezelfde achtergrond van sterren op. Maar dankzij precessie draait de aardas steeds iets, dus elk jaar valt het punt waarop de aardas precies van de zon afwijst net iets eerder dan het jaar daarvoor, gezien ten opzichte van de achtergrond van sterren. Daardoor verschuift de plek aan de hemel waar de zon opkomt op midwinterdag elk jaar een klein beetje. Daarmee duurt het zo'n 26.000 jaar voordat de zon op midwinter weer tegen dezelfde achtergrond van sterren opkomt.

Dus de zon legt geen baan van 26.000 jaar af, alleen de achtergrond waartegen de zon opkomt op midwinterdag verschuift. In deze verschuiving is er een moment waarop de zon op midwinterdag opkomt precies op de middellijn van het melkwegstelsel. Dan staan de zon en de aarde op midwinterdag dus precies op één lijn met deze denkbeeldige lijn. Dit komt dus maar ééns in de 26.000 jaar voor en is dus best wel zeldzaam. Wanneer zou die datum zijn? 21 december 2012? Ha! Nee dus. Dit gebeurde al in 1998, wat nogal jammer is voor de voorspelling.

Het moet gezegd worden dat sommigen zich dat ook realiseren, maar ze redden zich hier uit door te stellen dat de zon, omdat het een schijf is en geen punt, de zon zich ook in de 18 jaar voor en na 1998 op midwinterdag nog op deze lijn bevindt. Dit maakt de voorspelling nog steeds beduidend minder indrukwekkend, vind je niet?

Wat de voorspelling nóg minder indrukwekkend maakt, en wat sommigen van mijn lezers zich misschien inmiddels ook al gerealiseerd hebben, is dat je uit bovenstaande informatie kunt afleiden dat deze uitlijning van zon, aarde en middellijn van het melkwegstelsel ieder jaar voorkomt. Alleen is dat niet altijd op midwinterdag. Als die uitlijning dan zo belangrijk is, waarom is dat dan niet elk jaar belangrijk? Wat maakt het uit welk seizoen het op dat moment op aarde is?

Wat het allemaal nog erger maakt, is dat het hart van onze melkweg, het zwarte gat in de richting van Sagittarius A* dat zogenaamd de oorzaak van alle ellende zou zijn, zich helemaal niet in het vlak van de aarde en de zon bevindt. Er is geen enkele manier dat de aarde, de zon en Saggitarius A* op één lijn kunnen staan.

Ten slotte is er geen enkele reden om aan te nemen dat de invloed van het gigantische zwarte gat in het centrum van de melkweg toe zou nemen afhankelijk van waar in de baan om de zon de aarde zich bevindt. Met een afstand van 27.000 lichtjaar tussen de zon en het centrum van de melkweg, denk je dat een schamele 8 lichtminuten meer of minder dan nog veel uitmaakt? Dat is net zoiets als je zorgen maken dat een verschil van een paar centimeter in de hoogte van je strandstoel uitmaakt of je bruin wordt of verbrandt.

Nee, ook de stand van de zon en de sterren op 21 december geeft ons geen reden te geloven dat er op die dag wat speciaals te gebeuren staat. Het is dan weliswaar midwinter en de zon komt dan op in de buurt van de middellijn van de melkweg, maar er is geen reden om die dag voor een groter astronomisch gevaar te vrezen dan anders.

Of misschien toch? Zou het kunnen dat er een tiende planeet is (nou ja, negende planeet, nu Pluto gedegradeerd is) en dat die rond 2012 langs de aarde komt scheren om dood en verderf te zaaien? Volgende keer in deze serie: Planeet X, Nibiru.

zondag 6 september 2009

2012: De Maya-kalender

Er zijn vele varianten van de 2012-mythes te vinden, met verschillende scenario's voor wat er precies staat te gebeuren in december 2012. Maar waar ze het allemaal over eens zijn is dit: de Maya kalender loopt af in 2012. Maar wat betekent dit?

Eerst moeten we kijken naar de kalender van de Maya's zelf. De Maya's hadden meerdere systemen om de datum bij te houden, maar de kalender waar we het hier over hebben wordt "de lange telling" genoemd. Het is eigenlijk een simpel idee: het telt gewoon de dagen sinds een vast beginpunt.

Het tellen zelf gebeurt in een twintig-tallig stelsel, met één uitzondering. 20 dagen (K'in) zijn een 'Winal'. 18 Winal zijn een 'Tun', waarmee een Tun 360 dagen kent, bijna een jaar - daarom wordt er waarschijnlijk niet tot 20 Winal geteld, want 400 dagen zou teveel afwijken van een zonnejaar. Daarna is het weer wel 20-tallig: 20 Tun is een K’atun en 20 K'atun is een Bak'tun.

De Maya's kozen als beginpunt de dag waarop ze dachten dat het huidige tijdperk werd geschapen. Door gebeurtenissen te vergelijken die zowel door de Maya's als door Europeanen zijn vastgelegd en gedateerd, zoals de Spaanse veroveringen in Zuid-Amerika, hebben historici kunnen vaststellen wat deze datum moet zijn geweest: 11 augustus, 3114 jaar voor het begin van onze jaartelling (hoewel sommigen denken dat het één of twee dagen later was). Daarmee is het vandaag, 6 september, 12.19.16.11.17 in de lange telling. Vandaag is het dus de 17e K'in van het 11e Winal, in het 16e Tun, van het 19e K'atun en het 12e Bak'tun.

Wat heeft dit te maken met 2012? Zoals gezegd, de lange telling begint bij de schepping van het huidige tijdperk. Volgens de Maya's eindigde het voorgaande tijdperk op 13.0.0.0.0. En wanneer is het weer 13.0.0.0.0? Juist, 21 december, 2012. De logische conclusie is dan natuurlijk dat in 2012 ook dit tijdperk ten einde komt.

Of toch niet? Er zijn geen Maya geschriften bekend waarin wordt gesteld dat ons huidige tijdperk ook 13 Bak'tuns zal duren, net als het vorige. Sterker nog, er zijn verschillende Maya-inscripties met verwijzingen naar data ver voorbij het 13e Bak'tun. Het lijkt zeer waarschijnlijk dat de Bak'tun's ook doortellen tot 20, waarbij 20 Bak'tun gelijk zijn aan één Piktun (we weten niet zeker of ze ook dit woord gebruikt hebben, maar er is wel een pictogram voor bekend).

Maar dan nog: stel dat de Maya's wél voorspeld hadden dat het huidige tijdperk zou eindigen op 13.0.0.0.0, waarom zouden we daar enige aandacht aan besteden? De enige reden dat dit een speciale datum is, is dat het een mooi rond getal is. De enige reden dat het speciaal is dat dit getal bereikt wordt op 21 december 2012, is omdat de Maya's dachten dat het huidige tijdperk op 11 augustus, 3114 jaar voor het begin van onze jaartelling geschapen werd. Maar wie van ons gelooft er nou echt dat er iets bijzonders is aan deze datum? Wie gelooft er nu echt dat op die dag ons tijdperk daadwerkelijk geschapen werd? Hun scheppingsdag had net zo goed een paar dagen eerder of later kunnen zijn gekozen, of zelfs een paar eeuwen. De aarde is immers zo'n 4,6 miljard jaar oud, dus de Maya's zaten er hoe dan ook behoorlijk naast.

Dus tenzij je denkt dat de Maya's gelijk hadden met hun keuze van de scheppingsdag, is er geen enkele reden om aan te nemen dat er ook maar iets bijzonders is aan de datum van 21 december, 2012.

Maar het astronomisch belang van die dag dan? Ah, dat is een heel ander verhaal, en dat wordt het onderwerp van het volgende deel in deze serie.

maandag 10 augustus 2009

2012: Introductie

Grote kans dat je er al van gehoord hebt: in december 2012 loopt de Maya kalender af, en dat betekent het einde van de wereld. Er wordt zelfs al een bioscoopfilm over gemaakt. Goed idee om nu al de film te maken en niet pas achteraf, want als ik de trailers mag geloven, blijven er na 2012 weinig bioscopen over. Of bioscoopgangers, wat dat aangaat.

Of is het eerder een goed idee om de film nu al te maken, omdat er in januari 2013 zal blijken dat er niets bijzonders gebeurd is?

De komende tijd wil ik een serie artikelen schrijven over deze 2012 gekte. Wat wordt er precies beweerd? Klopt de wetenschap die erbij gehaald wordt wel? Wat voor soort argumenten kom je tegen?

Waarom doe ik dit? Er zijn daadwerkelijk mensen die geloven dat er iets ergs gaat gebeuren in 2012. Maar zelfs voor de mensen die dit niet zo serieus nemen is het wellicht moeilijk om misinformatie te scheiden van echte wetenschap. Net als dat ik informatie wilde verzamelen om misleiding over evolutie tegen te gaan, wil ik nu info verzamelen over de misleiding rond 2012.

Nu ben ik net zo min een Maya-deskundige of een astronoom als dat ik een bioloog ben. Toch denk ik ook hier een heel eind te kunnen komen met wat een geïnteresseerde leek kan oppikken van wat de echte wetenschappers te zeggen hebben. En mochten er echte deskundigen meelezen, aanvullingen of kritiek zijn natuurlijk altijd welkom.

Het eerste artikel volgt hopelijk snel en zal beginnen met de Maya-kalender.

maandag 13 juli 2009

Daar gaat ons onderwijs: de ChristenUnie reageert

Een poosje geleden reageerde ik op opmerkingen die Arie Slob van de ChristenUnie in de media deed. Daarin riep hij op om ook andere opvattingen dan de evolutieleer in de lesprogramma's van openbare scholen op te nemen. Ik heb toen een nogal satirisch mailtje gestuurd en verwachte daar eigenlijk verder niet veel meer van. Maar de ChristenUnie heeft nu blijkbaar toch gereageerd:
Den Haag, 13 juli 2009

Geachte heer, mevrouw Deen ,

Hartelijk dank voor uw e-mail bericht aan de ChristenUnie-fractie in de Tweede Kamer of aan de heer Slob over schepping of evolutie. Wij danken u voor de moeite die u heeft genomen om uw opmerkingen onder onze aandacht te brengen en voor uw betrokkenheid bij dit onderwerp. Helaas heeft de beantwoording van uw mail forse vertraging opgelopen, waarvoor onze excuses.

Je zou bijna denken dat ze enorm veel reacties over dit onderwerp hebben gekregen. Helaas heb ik geen idee hoeveel van de reacties bestonden uit bijval of kritiek. Ik hoop natuurlijk voornamelijk uit het laatste.
Het punt dat de heer Slob inbracht in het nu.nl-interview was dat kinderen zo breed mogelijk geïnformeerd moeten worden over opvattingen die er zijn over het ontstaan van de aarde. Arie Slob heeft zelfs eerst aangegeven dat hij vindt dat op christelijke scholen over de evolutietheorie moet worden gesproken.

Heel goed van Slob. Het woordje "zelfs" doet vermoeden dat dit al een hele toezegging was, dus een schouderklopje is wel op zijn plaats.
Andersom vinden wij dat openbare scholen hun leerlingen ook duidelijk moeten maken dat er een veelheid aan opvattingen is. Ook mogen scholen vanuit hun eigen identiteit wijzen op de gaten in de evolutietheorie, op het bestaan van de theorie van Intelligent Design of op onverkort creationisme.

Kennelijk is dat dus wat Slob onder "een veelheid van opvattingen" verstaat: Christelijk Intelligent Design en creationisme. Waarom niet de scheppingsmythen van de Hindoes? Of die van Scientology? Of de scheppingsmythe van het Vliegende Spaghetti Monster? Ik denk toch niet dat Slob die op gelijke voet met evolutie wil zetten. Waarom de Christelijke scheppingsmythe dan wel?
Veel schoolboeken bieden nu geen ruimte voor andere opvattingen. Wij treden daarbij niet in de discussie wat wetenschappelijk is of niet.

Zwak, heel zwak. Want daar gaat het nou juist om. Zonder wetenschap is er geen enkele manier om te bepalen aan welke van de opvattingen je het meeste waarde moet hechten.
De heer Slob heeft ook nergens over verplichtingen gesproken.

Toch zeggen ze hierboven nog dat ze vinden dat scholen "duidelijk moeten maken dat er een veelheid aan opvattingen is".

Maar maakt het echt uit of ze het willen verplichten of niet? Het wordt niet ineens een beter idee als ze het niet willen verplichten. Het is ook duidelijk dat ze nog steeds achter het idee zelf staan. Al zou je kunnen zeggen dat Slob zich kennelijk realiseert dat het idee zoveel tegenstand zal oproepen, dat hij het beter een beetje op de vlakte kan houden.
Er wordt dus veel in zijn uitspraken gelegd, dat niet spoort met de werkelijkheid. Voor een deel komt dat door de presentatie op nu.nl. Dat was overigens een klein onderdeel uit een veel breder interview.

Nee, volgens mij had ik precies uit het interview gehaald wat er mis mee is: Slob denkt dat het een goed idee is om het Bijbelse scheppingsverhaal te onderwijzen naast evolutie. Deze email bevestigt dat nog eens.

Wij hebben ons overigens verbaasd over de harde reacties die we hierop hebben ontvangen. Daar zit veel venijn in naar christenen.

Het is jammer dat de schrijver van deze brief het niet kon laten dit toe te voegen. Ik geloof best dat ze wat behoorlijk harde reacties gekregen hebben, dat is het niet. Het is alleen jammer dat ze dit toeschrijven aan "venijn naar Christenen", in plaats van de mogelijkheid dat er iets mankeert aan het voorstel zelf. Ik weet ook niet precies wat ze denken te bereiken met het toevoegen van deze opmerking. Moet ik me nu extra sympathie voor ze hebben? Of is het bedoeld als belediging, of bedoeld om me schuldig te laten voelen? Het is een vreemde toevoeging voor een officiële email.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd,

Met vriendelijke groet,


Fractie ChristenUnie Tweede Kamer

Nou, als je het me eerlijk vraagt of je me genoeg geïnformeerd hebt, moet ik toch "nee" zeggen. Dit is overduidelijk een standaardbrief, mijn email is waarschijnlijk niet eens gelezen, er wordt althans niet op de kritiek erin ingegaan. Ook wordt er niet ingegaan op meer serieuze kritiek die ze ongetwijfeld ook ontvangen moeten hebben, zoals de problematiek van scheiding van kerk en staat. In plaats daarvan lijkt deze brief vooral te proberen Slob's uitspraken wat af te zwakken. Zonder overigens afstand te willen doen van zijn ideeën. Typisch politiek, eigenlijk.

Wel maakt de email duidelijk dat dit niet slechts Slob's persoonlijke wilde idee was, maar dat dit de mening van de partij is. Dat maakt het er eigenlijk ook niet beter op.

Begrijp me niet verkeerd, ik ben ook van mening dat scholieren een brede basis moeten hebben en moeten weten wat er aan opvattingen leeft in de wereld. Leer de kinderen over de verschillende takken van het Christendom, Jodendom en de Islam. Vertel ze over Hindoeïsme, Boeddhisme, Wicca, New Age, Humanisme en Atheïsme. Maar dan wel bij Wereldverkenning, of Maatschappijleer, of zelfs een apart vak Wereldbeschouwingen, niet bij Biologie. Bij Biologie gaat het om hoe de wetenschap werkt en wat het ontdekt heeft, niet om geloof.

maandag 29 juni 2009

Quantum-bewustzijn

In mijn vorige artikel had ik het over het misbruiken van quantum-mechanica als ondersteuning voor allerlei vage ideeën. Vandaag wil ik daar een voorbeeld van bespreken, die voor sommigen misschien uit een wat onverwachte hoek afkomstig is. Het gaat hier namelijk om een artikel dat gevonden werd op de site van de Atheïstische Beweging, met als titel "Het Bewustzijn als Kwantumverschijnsel; een Kritiek op de Tijdsbeleving", geschreven door Frans van Dongen. Op verschillende atheïstische fora werd al enigszins verbaast gereageerd op dit artikel en zijn vindplaats. Om die reden en simpelweg omdat je dit soort artikelen eerder verwacht aan te treffen op new-age achtige sites, niet op atheïstische, is het misschien wel interessant om dit specifieke artikel eens als voorbeeld te nemen. Het maakt immers niet uit waar het vandaan komt, onzin moet worden rechtgezet.

Het is wel een lastig artikel om te bespreken. Niet zozeer omdat de argumenten zo sterk zijn, maar juist omdat het zo lastig is om vast te stellen wat de standpunten zijn. Het artikel heeft maar weinig structuur. Er is geen inleiding met een duidelijke probleemstelling en geen uiteindelijke conclusie. Erger nog, nergens staat vermeld wat de schrijver precies bedoelt met "bewustzijn": wat is het, wat doet het, waar herkennen we het aan? Er worden ons wel "definities" beloofd en die komen uiteindelijk ook wel. Dit zijn echter geen definities in de zin die we gewend zijn, namelijk een vaststelling van de betekenis van de term "bewustzijn", maar de verklaringen die Van Dongen voor bewustzijn geeft.

Ook is het een behoorlijk lang artikel, dus ik ga het niet punt voor punt bespreken.

Voordat het artikel goed en wel begint, wordt er direct afstand genomen van "Reductionistische standpunten, volgens welke het Bewustzijn helemaal niet zou bestaan." Nu denken veel filosofen en veel wetenschappers inderdaad dat bewustzijn niets anders is dan het product van ons brein, wat er dus op neerkomt dat bewustzijn uiteindelijk het gevolg is van biochemische processen. Dat wil echter niet zeggen dat bewustzijn niet bestaat, zoals Van Dongen beweert, maar enkel dat het niet principieel een mysterieus verschijnsel is. Veel mensen geloven echter dat de wetenschap weliswaar dingen kan uitvinden over het brein, maar niets te weten kan komen over het "echte" bewustzijn. Toch zijn er goede argumenten tegen dit geloof, zoals bijvoorbeeld de filosoof Daniel Dennett uiteenzet in deze lezing. Daarin vergelijkt hij bewustzijn onder andere met magie: net zoals we eigenlijk niet willen weten dat een goochelaar geen "echte" magie gebruikt, willen we ook niet weten dat ons bewustzijn niet "echt" mysterieus is.

De neurowetenschap boekt momenteel enorme vooruitgang met uitvinden hoe ons brein werkt, bijvoorbeeld via fMRI, waarmee wetenschappers kunnen zien welke delen van de hersenen actief zijn bij bepaalde processen. Van Dongen verzwijgt deze hele tak van wetenschap echter volledig. Blijkbaar is er ook voor hem iets speciaals, iets magisch aan bewustzijn, wat de neurowetenschap niet zomaar kan verklaren. Van Dongen geeft echter geen overtuigende argumenten waarom niet. Ook in de rest van het artikel geeft Van Dongen nergens ook maar enig argument waarom zijn ideeën betere verklaringen opleveren dan die van de neurowetenschap. Dit alleen al zou voldoende moeten zijn om je argwanend te maken tegenover dit artikel.

Het eigenlijke artikel begint met een introductie over quantum-mechanica. Wat opvalt is dat alles met dezelfde overtuiging gebracht wordt, alles wordt gedeponeerd met absolute zekerheid. Zelden wordt er stil gestaan bij hoe we iets weten. Verwacht geen beschrijvingen van experimenten in dit artikel. Zelden ook wordt er onderscheid gemaakt tussen wat algemeen geaccepteerde wetenschap is, en wat speculatieve interpretaties zijn.

En uiteraard wordt er al heel snel verband gelegd tussen de Kopenhaagse interpretatie en de bijzondere positie die bewustzijn zou innemen. Daarbij zou bewustzijn noodzakelijk zijn voor het laten ineenklappen van de golffunctie. Het past ook precies in het patroon dat ik in het vorige artikel aangaf: het artikel presenteert dit als een voldongen feit, terwijl het eigenlijk speculatie is. Ten eerste is bewustzijn strikt gesproken niet eens onderdeel van de Kopenhagen interpretatie en ten tweede zijn er verschillende alternatieve interpretaties, waarvan in sommige de ineenstorting van de golffunctie niet eens noodzakelijk is. Fysici en filosofen zijn hier nog lang niet over uitgepraat.

Maar het artikel gaat hier volkomen aan voorbij en gaat verder met uit te leggen dat micro-tubuli, kleine buisjes in onze hersencellen (en overigens ook in al onze andere cellen), een geschikte omgeving zouden zijn voor quantum-effecten. Ook dit is een hoogst speculatief idee, voorgesteld door Roger Penrose en Stuart Hameroff. Zij suggereren dat er in deze tubuli processen plaats vinden die zouden kunnen werken als een quantum-computer.

De meeste quantum-fysici geloven echter dat dit zeer onwaarschijnlijk is. Het soort quantum-processen wat hiervoor nodig is zijn veel te fragiel om te werken in een omgeving zo vol van externe invloeden als de menselijke cel. Berekeningen laten zien dat deze quantum-effecten vele malen sneller verdwijnen dan dat je brein nodig heeft om signalen te versturen.

Volgens het artikel van Van Dongen is het echter toch de collaps van de quantum-golven in deze micro-tubuli die het bewustzijn veroorzaken. Hiermee heb je echter nog steeds niets verklaard. Hoe kan zo'n collaps dan uiteindelijk je denkprocessen beïnvloeden en bewustzijn uitleggen, waar de wisselwerkingen tussen neuronen dat blijkbaar niet konden?

Het artikel wordt vanaf hier alleen maar vreemder. Van Dongen probeert de lezer iets duidelijk te maken over de speciale wijze waarop het bewustzijn de tijd waarneemt. Daarvoor haalt hij de interpretatie van Bohm erbij. Blijkbaar is van Dongen zich er echter niet van bewust dat hij hiermee het eerdere gedeelte van zijn artikel tegenspreekt: in de interpretatie van Bohm komt de collaps van de golffunctie helemaal niet voor, terwijl dat een cruciale rol speelde in Van Dongen's "definitie" van bewustzijn.

Hiermee komt eigenlijk Van Dongen's hele uitleg op losse schroeven te staan. Ofwel, zijn interpretatie van bewustzijn is fout, ofwel die van de tijdsbeleving. Of beide, natuurlijk. In ieder geval zijn ze in beide gevallen totaal niet wetenschappelijk ondersteund: experimenteel kunnen we (nog) geen verschillen zien tussen de Kopenhaagse interpretatie en die van Bohm, wat betekent dat ze tot die tijd vooral speculatief zijn. Dat Van Dongen dit over het hoofd ziet is funest voor zijn geloofwaardigheid. Ofwel de auteur begrijpt de materie niet voldoende, ofwel hij gaat er van uit dat de lezer toch te weinig van quantum-mechanica begrijpt om in te zien wat het probleem is.

Daarom hoef ik eigenlijk niet eens meer in te gaan op de nog vreemder ideeën in dit artikel. Zoals bijvoorbeeld het idee dat het geheugen verklaard dient te worden doordat effecten van quantum-verstrengeling ons bewustzijn verbinden met het verleden. Waarom het meer gangbare idee dat ons geheugen werkt als een soort van data-opslag niet voldoet is me volstrekt onduidelijk.

Aan het eind beweert Van Dongen zelfs dat het bewustzijn blijft voortbestaan na de dood. Toch apart voor een atheïst.

Al met al is dit artikel een goed voorbeeld van quantum-mystiek, het idee dat mystieke verschijnsels te verklaren zijn met quantum-mechanica. Het vertoont alle kenmerken: het negeert elke andere verklaring voor het verschijnsel, inclusief de mogelijkheid dat het verschijnsel veel alledaagser is dan je zou denken. Het presenteert speculatieve interpretaties alsof ze net zo algemeen geaccepteerd zijn als de rest van de quantum-mechanica. En ten slotte is het overduidelijk een poging om "bewustzijn" te voorzien van een wetenschappelijk sausje, zonder dat er sprake is van een gedisciplineerde, wetenschappelijke aanpak. Er blijft maar één vraag over: wat doet zo'n artikel op de site van een atheïstische beweging?