Kort na mijn bericht over de morele gevolgen van evolutie kwam ik een artikel met de titel The end of philosophy tegen, geschreven door ene David Brooks. Het is niet bepaald een goed artikel, zoals we zullen zien, maar het is misschien een goede springplank om de discussie over moraliteit en evolutie voort te zetten.
De meeste mensen hebben een redelijk goed ontwikkeld gevoel voor moraal. De meeste mensen hoef je niet uit te leggen dat moorden slecht is. Zelfs als er geen wet tegen was geweest, zouden ze nog geen moord plegen. Wetenschappelijk onderzoek uit de psychologie en de sociologie wijzen zelfs uit dat we in de praktijk primair vertrouwen op dit gevoel voor goed en kwaad. In de meeste gevallen volgt rationeel nadenken pas achteraf. Maar waar komt dit gevoel voor goed en kwaad dan vandaan?
Niet uit de Bijbel, dat lijkt wel zeker. Neem bijvoorbeeld kindermishandeling. Volgens de tien geboden moet ook een kind dat mishandeld is hun ouders eren. Dit gaat compleet tegen ons gevoel voor moraal in. En terwijl wij mishandeling van weerloze kinderen door de mensen aan wiens zorg ze zijn toevertrouwd als één van de laagste misdaden beschouwen, is er echter geen gebod tegen kindermishandeling. Dit is slechts één voorbeeld, er zijn er vele. Uiteraard staat er ook veel in de Bijbel dat wel overeenkomt met ons gevoel voor moraal, anders was het boek nooit door velen gezien als een leidraad voor hun leven.
Een ander idee is dat dit morele besef geëvolueerd is, een idee dat al door Darwin geopperd werd. In mijn vorige bericht had ik al betoogd dat empathie en samenhorigheidsgevoel gunstige eigenschappen zijn voor een sociale soort als de mens. Het is goed mogelijk dat evolutie voor deze eigenschappen geselecteerd heeft. Maar het is duidelijk dat moreel besef ook een grote culturele component heeft - niet overal gelden dezelfde normen en waarden. Ook hier zou je kunnen spreken over een zekere evolutie, die niet genetisch maar cultureel van aard is. Culturen waarin de normen en waarden geen stabiliserende werking hebben zullen niet lang in stand blijven.
Uiteraard is dit soort morele evolutie allemaal nog lang niet zo goed onderbouwd als biologische evolutie. Normen en waarden fossiliseren immers niet. Toch is er veel steun voor dit idee binnen de wetenschap. Zo verklaart het waarom er variatie is in normen en waarden, maar ook waarom bepaalde sociale regels nagenoeg universeel zijn, zoals regels tegen diefstal en moord. Het verklaart ook waarom regels over gedrag binnen de groep vaak een stuk humaner zijn dan regels over gedrag tegen andere groepen: agressie binnen de groep is nadelig voor de groep, maar agressie tegen andere groepen kan de groep voordeel opleveren. Zo keurt bijvoorbeeld de Islam geweld af, maar wordt kennelijk een uitzondering gemaakt voor ongelovigen.
Terug naar David Brooks. Hij accepteert in zijn artikel duidelijk de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, die zeggen dat mensen voornamelijk hun evolutionair ontwikkeld gevoel gebruiken bij het nemen van morele beslissingen. In tegenstelling tot de mensen die denken dat evolutie tot onacceptabele normen en waarden leidt, denkt Brooks duidelijk dat evolutie tot redelijk goede normen en waarden leidt.
Hij maakt echter een grote fout wanneer hij zegt dat dat het einde van de filosofie zou betekenen, of het einde van rationeel nadenken over morele vraagstukken.
Gek genoeg maakt hij daarbij dezelfde denkfout als de mensen die evolutie verwerpen omdat ze denken dat evolutie het "recht van de sterkste" is: ook Brooks verwart is met zou moeten zijn.
Het feit dat we voornamelijk ons gevoel gebruiken voor morele vraagstukken en niet ons verstand, wil nog niet zeggen dat dat een goede zaak is. Het wil niet zeggen dat de gevoelsmatig genomen beslissingen ook echt moreel rechtvaardig waren. Als ons gevoel het altijd bij het rechte eind had, hadden we bijvoorbeeld helemaal geen wetenschap nodig.
We gebruiken vaak ons gevoel omdat we in de praktijk vaak geen tijd hebben om lang na te denken over een beslissing. Wanneer er echter wel tijd genoeg is, is het een goede zaak wel degelijk aandachtig na te denken over de mogelijke gevolgen van een beslissing. Ook kunnen we door kritisch na te denken (zowel vooraf of achteraf) besluiten onze gevoelens in een andere richting te ontwikkelen, zodat ons gevoel hopelijk volgende keer tot een betere beslissing zal leiden. Je zou zelfs kunnen zeggen dat we moreel verplicht zijn regelmatig ons morele gevoel eens kritisch te bekijken.
Ter afsluiting nog een laatste reden waarom het artikel van Brooks niet echt geweldig is. Nadat hij beschreven heeft wat de wetenschap ontdekt heeft over hoe we moraliteit gebruiken in het dagelijkse leven, waar sluit hij zijn artikel mee af? Dat deze feiten een nieuwe uitdaging zouden moeten vormen voor de wetenschappers. Volgens mij weten ze dat al - waren die feiten niet van dezelfde wetenschap afkomstig?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Als je anoniem reageert, onderteken dan alsjeblieft je bericht ergens mee (hoeft uiteraard niet je echte naam te zijn), zodat we de verschillende "Anoniems" uit elkaar kunnen houden.