Van de 95 stellingen zijn er maar liefst elf van deze vorm. Dat is bijna 12 procent. Blijkbaar vinden ze dat dus een nogal belangrijk argument, dat ze het zo vaak herhalen. Dus daarom besloot ik dit argument eens apart onder de loep te nemen en te kijken of het steek houdt. Het is misschien aardig om daarbij als leidraad een vergelijking te gebruiken die bij de uitleg van stelling 03 vermeld wordt:
Wil een auto kunnen rijden, dan zijn er minimaal een motor, een koppeling, vier wielen en een stuurinrichting nodig. Dat een "primitieve oerauto" in een aanvankelijke "ontwikkelingsfase" ook zonder motor of zonder koppeling of zonder wielen zou hebben kunnen rijden, is even ondenkbaar als het denkbeeld dat de biodiversiteit van het aardse leven stapsgewijs zou kunnen zijn ontstaan.
Het eerste probleem is dat de meeste voorbeelden die gegeven worden niet echt onreduceerbaar complex zijn. Er bestaan wel degelijk wagens zonder motor of koppeling. Denk aan koetsen, trapauto's en handkarren. Tuurlijk, ze zijn niet zo makkelijk als wagens die door een motor worden aangedreven, maar met paard en wagen kun je meer vervoeren dan met een paard alleen - zelfs een handkar met maar twee wielen is beter dan niets. Op dezelfde manier is bijvoorbeeld het oog ook niet onreduceerbaar complex: overal in de natuur vindt je ogen zonder lens, of zonder iris. Tuurlijk, die zijn ook minder goed dan ogen met lens en iris, maar zijn nog altijd beter dan blindheid. Maar dat was juist het punt, niet? Blijkbaar is het dus wel degelijk mogelijk om stap voor stap verbeteringen toe te voegen aan het oog.
Ook hoeven onderdelen niet altijd hetzelfde doel gediend te hebben dat ze nu hebben. Stoommachines en verbrandingsmotoren werden al jaren toegepast in bijvoorbeeld gemalen en fabrieken, maar niet in auto's, want ze waren nog te groot en te log. Pas toen ze klein en licht genoeg waren werden ze ingezet om een wagen aan te drijven. De eerste auto's waren dus een nieuwe combinatie van twee reeds bestaande technologieën: verbrandingsmotoren en koetsen - en zo zagen ze er ook ongeveer uit. Op een vergelijkbare manier waren belangrijke onderdelen van de zweepstaart waarmee bacteriën zich kunnen voortbewegen, het zogenaamde flagellum, al langer in gebruik als een systeem om stoffen door het celmembraan te transporteren.
Om te begrijpen hoe een onreduceerbaar complex systeem toch kan ontstaan kunnen we misschien eens naar een nog recentere ontwikkeling van auto's kijken: elektronica. We weten dat de auto's zeg twintig jaar geleden best zonder konden. Maar auto's waarin elektronica de motor bijregelde werkten efficiënter. Op den duur werd er steeds meer gebruik gemaakt van elektronica, totdat tegenwoordig de hele motor door een computer wordt aangestuurd. Tegelijkertijd verdwenen er andere onderdelen, die overbodig geworden waren, omdat hun functie werd overgenomen door elektronica. Daardoor zal een auto tegenwoordig niet eens meer starten als je de motor-elektronica weghaalt: de elektronica is noodzakelijk geworden. Op een vergelijkbare manier kan bijvoorbeeld een symbiose ontwikkelen: een samenwerking kan eerst alleen een klein voordeel opleveren, maar naarmate er meer op de symbiose vertrouwd wordt, kan ook de afhankelijkheid toenemen, totdat de symbiose noodzakelijk is geworden. Voor gespecialiseerde organen als hart, longen en nieren geldt hetzelfde. Longen maken het bijvoorbeeld mogelijk om groter te worden dan wanneer je beperkt bent tot ademen door de huid, zoals bijvoorbeeld insecten doen. Maar als je eenmaal bent overgeschakeld naar longen, dan ben je daar dan ook 100% afhankelijk van geworden.
Uiteindelijk komt het hele argument hierop neer: wij kunnen ons niet voorstellen hoe dit stapsgewijs ontstaan is, dus is het onmogelijk. Alleen mag je die conclusie niet trekken. Een ander kan misschien wel voorstellen hoe dit gegaan kan zijn. Misschien kan daar zelfs bewijs voor gevonden worden. En in de meeste gevallen die door creationisten zijn aangedragen, is dat precies wat er gebeurd is. Bijvoorbeeld bij het immuunsysteem, of het mechanisme waardoor het bloed kan stollen.
Ongetwijfeld kunnen creationisten nog wel voorbeelden aandragen die nog niet helemaal zijn uitgezocht. Wetenschappers kunnen nu eenmaal niet overal tegelijk naar kijken en er is nu eenmaal tijd nodig om zulke complexe zaken te bestuderen. Ik zie echter niet in waarom het in die nieuwe gevallen niet net zo zal gaan als in alle voorgaande gevallen, waarbij de wetenschap uiteindelijk gewoon met een verklaring kwam. Maar als het aan de creationisten lag, zouden wetenschappers het gewoon op moeten geven. In plaats van deze systemen te bestuderen, proberen te begrijpen hoe ze werken en hoe ze ontstaan zouden kunnen zijn, zouden ze vertwijfeld de handen moeten opsteken, roepen dat het onmogelijk is, dat evolutie totale onzin is, en dat "God" het enige juiste antwoord is op alle vragen. Als we naar de creationisten hadden geluisterd, hadden we nooit geleerd wat we nu allemaal weten. En dat vind ik nog het meest verwerpelijke aan dit hele argument.